- De overheid moet een schadevergoeding betalen aan de producent van de Stint en kinderdagverblijven die gebruikmaakten van de elektrische bolderkar.
- Volgens de Raad van State heeft het ministerie in 2011 steken laten vallen bij het besluit om de bijzondere bromfiets toe te laten tot de openbare weg.
- In 2018 gebeurde er een dodelijk ongeluk met de Stint in Oss, waarbij vier kinderen om het leven kwamen.
De Raad van State (RvS), de hoogste bestuursrechter van het land, heeft bepaald dat de minister van Infrastructuur en Waterstaat een schadevergoeding moet betalen aan de gebruikers van de ‘lichte’ Stints met een elektromotor van 800 watt.
Ook de fabrikant van de Stint heeft recht op in elk geval een gedeeltelijke vergoeding van de schade voor dat type Stint.
Voor gebruikers van ‘zwaardere’ Stints met een elektromotor van 1200 watt geldt dat de RvS de minister niet kan verplichten om schade te vergoeden. De Stints met een groter vermogen hebben nooit officieel toestemming gekregen om op de openbare weg te rijden, maar hebben wel jarenlang deelgenomen aan het verkeer.
Dat valt deze gebruikers niet te verwijten, omdat voor hen niet duidelijk was en ook niet hoefde te zijn dat alleen de lichte Stint de weg op mocht. De RvS roept de minister op om met de gebruikers van deze zwaardere Stints te overleggen over schadevergoeding.
Dodelijke ongeluk met de Stint
Het kabinet besloot de elektrische bolderkar van de weg te halen na een dodelijk ongeluk in 2018, waarbij vier kinderen omkwamen. De Stint had problemen met de rem.
De rechtbank oordeelde in maart dit jaar dat de Staat direct een schadevergoeding had moeten aanbieden aan scholen, omdat zij door het besluit vervangend vervoer moesten aanschaffen.
Ook vond de rechter dat de minister in 2011 steken heeft laten vallen bij de beslissing om de Stint toe te laten tot de openbare weg, met name bij de technische keuring destijds. Het kabinet ging in beroep tegen de uitspraak.
Toenmalig minister Cora van Nieuwenhuizen (Infrastructuur) vond dat de Stint omwille van de veiligheid direct van de weg gehaald moest worden. Daarom was er volgens haar geen tijd om de procedure voor schadevergoeding af te wachten.
Kinderopvang tevreden met schadevergoeding
De Brancheorganisatie Kinderopvang (BK) is tevreden met de vergoeding die gebruikers van de Stint moeten krijgen voor het niet mogen gebruiken van de elektrische bolderkar. De brancheorganisatie wil zo snel mogelijk met de minister om tafel voor een goede afhandeling. "Na drie jaar willen we hier graag een punt achter zetten", reageert directeur Emmeline Bijlsma.
Zij zei eerder deze week in Nieuwsuur dat 170 kinderdagverblijven al ieder 100.000 euro schade opliepen, onder meer omdat ze ander vervoer moesten regelen. "De Raad van State doet een vrij indringende oproep aan de minister om snel met ons tot een minnelijke regeling te komen. Deze oproep onderschrijven wij", zegt Bijlsma.
De directeur zegt het jammer te vinden dat schadevergoeding alleen geldt voor ‘lichte’ Stints, met een elektromotor van 800 watt. Ook voor andere Stints had die uitspraak moeten gelden, vindt de organisatie.
De RvS heeft de minister wel opgeroepen om met de gebruikers van de zwaardere Stints te overleggen over schadevergoeding. "En dat is dan weer winst", zegt Bijlsma.
Ministerie: gesprek over vergoeding voor gebruikers zware Stint
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat belooft in gesprek te gaan met de gebruikers van de zware Stints over een vergoeding.
Het ministerie zegt in een reactie op de uitspraak van de Raad van State dat er met de lichte Stint inderdaad fouten zijn gemaakt, en dat die ook erkend zijn. "De minister heeft daarvoor excuses gemaakt."
Het departement zegt zich "er ten zeerste" van bewust te zijn dat het besluit om de voertuigen daarna alsnog van de weg te halen "grote gevolgen heeft gehad, zowel praktisch als financieel".
Wel benadrukt een woordvoerder in een schriftelijke reactie dat het zwaardere model (1200 watt) nooit beoordeeld is. "IenW is van mening dat voor het gebruik van deze versie apart toestemming gevraagd had moeten worden. De Raad van State bevestigt dat."
De rechter zei daarover dat de gebruikers haast niet konden weten dat die toestemming nooit was verleend, en dat de overheid daar ook niet duidelijk over was. De schade die ze hebben geleden is "in elk geval voor een deel aan het handelen van de minister te wijten", aldus de rechter.